ik heb dromen: uitklokken
uit het lichaam, iets in een taal kunnen zeggen die geen natte vod is, u weet wel - doordrenkt
van suprematie

verdwijnen als ik op mijn navel druk.

het genie twijfelt -
twijfelt weer mijn woorden weg ik herhaal:
iets in een taal kunnen zeggen.

ik heb ideeën,
en ze overleven de ontslaggolf niet: mijn lieve groot-narratiefdenkers, mijn jagers
op het eeuwige. in kartonnen dozen
op de regenstraat.

oh - de regenstraat

ik heb ideeën, maar geen intellectuelen om ze op te waarderen
ik heb intellectuelen maar geen geduld om met ze te praten.
liever: kopje-onder in het ruisen van het bruinste café - dan maar borsten zacht van de aanraking

dan maar aanraking.

zijn er echt maar twee wereldmogelijkheden? gadver zeggen,
en de binariteit van je afpellen als een wetsuit.
in de plasjes om je enkels de reflectie van een kind.

‘s ochtends ligt de toekomst als het genie op mijn borsten:
uitgeput, uitverdwaald
bron van slapeloosheid en leverfalen.
leid me tot de brave randstad, zachte aanrandstad -

ook vandaag schijnt er een gematigde zon
ook morgen verbrandt ze verhalen.

het pulp van de Theorie, mijn papiermachégeliefde,
zoekt me op in een koortsige droom,
ik heb dromen:

een Aristotelische geschiedenis
die waar wordt en me vastneemt in zijn lange armen
het heeft een doel liefje liefje het heeft altijd een doel gehad en hij wiegt me in slaap.
ik heb dromen:

geschaakt worden door een van de ruiters van de apocalyps in plaats van altijd maar aan hem te hoeven denken.

iets schrijven dat de meisjes geneest -
een taal hebben om iets te schrijven dat meisjes geneest -
de meisjes

liggen op mijn tong als hij op de straten: uitgeblust,
maar smeulend.

ik heb dromen: een collectief goed geheugen,
een woekerende empathie.
een bierfiets worden en door de publieke ruimte schallen zonder schaamte.

mens worden als ik druk op mijn navel

niet hoer of huis, niet steeds net-geen-moeder.

ik heb dromen: ik schraap het genie van de regenstraat
en droom dat hij me koestert.