de laatste tijd droom ik in cirkels
en word ik wakker met de schaduw van de nacht nog op mijn huid.

de man begint te vertellen:
sinds ze bij me wegging
doorloop ik de tijd tot aan haar begin.

als een voertuig dat de berm in slingert
blijf ik steken bij wat ze altijd zegt

dat ik geboren ben met te weinig woorden
voor mijn grote mond

en die blik dan in haar ogen
strakgetrokken, alsof er iemand daarachter
al nieuwe lakens legt.